Het Gerechtelijk Wetboek onderscheidt twee types van bemiddeling : de vrijwillige bemiddeling en de gerechtelijke bemiddeling.
1. De extra-gerechtelijke bemiddeling
Voor, tijdens of na het verloop van een gerechtelijke procedure (voor zover nog geen beslissing werd genomen door de rechtbank), kunnen partijen beslissen om hun toevlucht te nemen tot de bemiddeling. De partijen duiden in gezamenlijk overleg een bemiddelaar aan of duiden een derde aan met het oog op voormelde aanduiding.
De partijen definiëren onderling, met de hulp van de aangezochte bemiddelaar, de organisatorische modaliteiten van de bemiddeling en de duur van het proces. Hun akkoord wordt schriftelijk bevestigd in een document genaamd “het bemiddelingsprotocol” dat dient te worden getekend door de partijen en de bemiddelaar van bij de aanvang van het proces. Dit protocol dient een aantal verplichte bepalingen voorzien door de wet te bevatten. De kosten en de honoraria van de bemiddeling zijn ten laste van beide partijen bij gelijke delen, behalve indien de partijen anders zouden beslissen.
Wat bedoelt men precies wanneer men spreekt van “bemiddeling” of de “bemiddelaar” ?
De “bemiddeling” voorzien in het Gerechtelijk Wetboek, dewelke die is waarnaar wij verwijzen, is een vrijwillig en vertrouwelijk proces van geschillenbeslechting via hetwelk partijen hun toevlucht nemen tot een volkomen onafhankelijke en onpartijdige derde, de “bemiddelaar” genaamd.
De bemiddelaar, dewelke hiertoe een bijzonder opleiding heeft genoten, zal proberen de dialoog tussen partijen te herstellen op basis van een respectvolle communicatie. Zijn rol zal er in bestaan de partijen te helpen om zelf een oplossing, die het best aanleunt bij hun noden, uit te werken voor hun geschil.
Het volledige proces is vrijwillig in die zin dat de bemiddeling nooit kan worden opgedrongen aan de partijen; het zijn de partijen zelf die er al dan niet voor kiezen om eraan deel te nemen en zij mogen het proces op elk ogenblik ook stopzetten.
Met betrekking tot de vertrouwelijkheid, deze wordt gegarandeerd door de wet die voorziet dat de opgemaakte documenten en de mededelingen die worden gedaan in de loop en ten behoeve van de bemiddelingsprocedure vertrouwelijk zijn. In geval van het mislukken van de bemiddeling, mag een partij nooit gebruik maken, in het kader van een latere juridische (of andere) procedure, van naar voor gebrachte elementen of documenten opgesteld tijdens de bemiddeling, op straffe van zich bloot te stellen aan schadevergoedingen. De rechter zal bovendien ambtshalve in strijd met de geheimhoudingsplicht meegedeelde elementen uit de debatten weren.
Indien de partijen tot een akkoord komen, zal dit het voorwerp uitmaken van een gedateerd en door de partijen en de bemiddelaar getekend geschrift; dit geschrift zal een precieze omschrijving van de verplichting van elk van de partijen bevatten.
In geval een akkoord wordt gevonden, en wanneer de bemiddelaar die de bemiddeling heeft geleid erkend werd door de Federale Bemiddelingscommissie (de erkenning wordt verkregen indien de bemiddelaar de strikte voorwaarden vervult die zijn kwaliteit garanderen), kunnen de partijen of een van hen het bemiddelingsakkoord voorleggen ter homologatie aan de bevoegde rechter. De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van een vonnis.
2. De gerechtelijke bemiddeling
De reeds voor een geschil geadieerde rechter kan, op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, een bemiddeling bevelen. Een dergelijk verzoek kan in elke stand van het geding worden tussenkomen, zolang de zaak niet in beraad werd genomen.
Wanneer het een gerechtelijke bemiddeling betreft, wordt deze gekaderd door de rechter aangezien een beslissing wordt genomen door deze laatste waarbij, in het bijzonder, de aanvankelijke duur van de opdracht van de bemiddelaar wordt vastgelegd en waarbij de datum wordt aangeduid naar waar de zaak werd uitgesteld. De bemiddelaar moet bovendien de rechter op de hoogte stellen van het ogenblik waarop hij de bemiddeling aanvat en, aan het einde van zijn opdracht, dient hij de rechter in te lichten of de partijen er al dan niet in geslaagd zijn een akkoord te bereiken.
Wanneer de bemiddeling heeft geleid tot het sluiten van een akkoord, kunnen de partijen of een van hen, net zoals in de vrijwillige bemiddeling, de rechter verzoeken dit akkoord te homologeren, wat het de gevolgen van een vonnis zal verlenen.
In principe kan, in het geval van een gerechtelijke bemiddeling, enkel een erkend bemiddelaar worden aangesteld. Niettemin, indien partijen aantonen dat geen enkele erkende bemiddelaar beschikbaar is die over de noodzakelijke competenties beschikt om de bemiddeling tot een goed einde te brengen, kan de rechter toch ingaan op het verzoek van de partijen om een niet-erkende bemiddelaar aan te stellen.